Zo eindige vandaag onze dag, met 30 km kaarsrechte weg, en de wind vol op kop! We waren dan ook blij toen we in Karakul aankwamen, een schamele verzameling huizen aan de oever van het grootste meer van Tadzjikistan, en zeker het hoogste, op bijna 4000 meter.
De dag begon met een welkom zonnetje, want ’s nachts was de temperatuur tot ongeveer 5 graden onder nul gedaald.
Na de pap en thee ging het richting AkBaital pas. De eerste 5 km waren geen probleem, maar de laatste 3 waren steil en onverhard. Terwijl Gijs en Alec, onze Duitse tochtgenoot, naar boven trapten, heb ik het grootste deel gelopen, niet dat dat in snelheid overigens heel veel uitmaakte!
Binnen anderhalf uur stonden we op het hoogste punt van onze tocht, op 4655 meter hoog.
De afdaling was prachtig, maar de weg was wel erg slecht, met veel wasbord gedeeltes. Onderweg zien we veel rode marmotten, die een heel wat vriendelijker geluid maken dan hun verre neven in de Alpen.
Bij een gastvrije yurt lunchen we met brood, yakyoghurt, yak kaas, een soort yakroom, en veel thee.
Het Karakul meer ligt er prachtig bij, met overal er omheen mooi besneeuwde bergtoppen.
Het dorpje zelf is niet veel. We vinden een prettige homestay, eten wat, en gaan op zoek naar de winkel. Dat blijkt hier niet mee te vallen, maar na enig rondvragen worden we een huis binnengeleid waar ze wel wat etenswaren verkopen.
Ondertussen horen we gemengde berichten over de Kirgizische grens, maar voornamelijk dat hij toch dicht zou zijn.
Morgen besluiten we wat we doen. Naar de grens is nog een volle dag fietsen, en wanneer de grens dicht is fiets je dus twee dagen voor niets! We gaan er een nachtje over slapen!