Wanneer we vanochtend opstaan wordt er snel een ontbijt voor ons geregeld. De eitjes zijn lekker, maar de warme yakmelk met ranzige boter behoort wat ons betreft niet tot de culinaire hoogtepunten van deze reis.
Onder toeziend oog van de familie breken we de tenten af.
We beginnen al gauw met klimmen, en de komende 400 hoogtemeters worden grotendeels lopend afgelegd, ook door Gijs, die last heeft van een wat versleten ketting.
Het levert mooie uitzichten op over een van de weinige dorpjes die we tegenkomen.
We komen ook nog een Pools stel tegen, die de Bartang in omgekeerde richting aan het lopen zijn. We wensen ze veel succes. En sterkte.
Na een stevige afdaling komen we langs een dorpje, waar we bij een gezin lunchen met brood en tomaten. Als we weer vertrekken krijgen we een zak met appels en tomaten mee
We rijden verder door het steeds smaller wordende rivierdal, met een steeds sneller stromende rivier naast ons.
Na 47 km komen we bij een verlaten huisje. Een aantal Tadzjieken is er een party aan het houden en biedt ons een pan vlees met wodka aan.
We zetten de tentjes op achter een muurtje langs de rivier. Mooi plekje!
Het vlees smaakt ons goed, we snijden nog wat klein en gooien het door de noedels. Heerlijk.
’s Nachts om half vijf komt de party weer langs, met de autoradio op vol en Allah mag weten hoeveel wodka op.
Ze schijnen met wat zaklampen over ons kamp, en vertrekken gelukkig even later weer, zodat wij verder kunnen slapen.