Toen ik vanochtend opstond bleek bij mij de beruchte ‘Pamir belly’ al te hebben toegeslagen, en voelde ik me slap als een dweil. Na een ontbijt van thee en oud brood met honing gaan we op pad.
We rijden de hele dag langs een snelstromende rivier, en voor het grootste deel over een onverharde weg.
Onderweg komen we een terreinwagen tegen met een Nederlands stel, ze komen net uit de Pamir, en zijn al sinds April op reis. We krijgen wat chocolade muffins van ze, die er goed ingaan. Ik vind het verder moeilijk om eten naar binnen te werken.
Wanneer er weer eens een beekje over de weg stroomt, nemen we de gelegenheid te baat om ons wat schoner te maken.
Na een kleine 50 km houden we het voor gezien. In een van de schaarse dorpjes vinden we onderdak bij een van de locals. Al snel zitten we achter een kleed vol eten terwijl het halve dorp ons zit aan te staren. Na een poosje krijgen ze er wel genoeg van, en kunnen we buiten op de veranda gaan slapen.
Wat geweldig verfrissend moet dat vallende water zijn.