Nog vroeger dan gisteren zijn we weer op pad. We slaan wat proviand in en fietsen er vandoor, langs uitgestrekte landerijen met bloeiend koolzaad en met veel maretakken in de bomen.

Echt vlak is het niet, en bijna de hele dag fietsen we wel een glooiing op of af, waarbij de kwaliteit van de weg vaak abominabel is, en het niet bepaald licht fietst.

We zijn nog steeds niet ver van de Russische grens, waar dit affiche ons nog maar eens aan herinnert.

We komen veel kleine meertjes en moerasjes tegen, die, aan de vraatsporen te zien, door bevers zijn gemaakt.

Ook zien we nog een vos die in het weiland op jacht is.

Na zo’n 70 km draaien we een oude spoorweg op, die kaarsrecht is en dus ook best wel saai. Om te voorkomen dat we al in slaap vallend van het talud afrollen heeft men hekken geplaatst waar zelfs Fabio Jacobsen respect voor zou hebben. Het wordt er niet mooier op!

Bij een van de bevermeertjes horen we een mooi toeterend geluid uit het moeras komen.

Het enige wat we zien zijn groene kikkers, maar als we het later opzoeken blijkt het geluid afkomstig te zijn van vuurbuikpadden.

Pass na tachtig km vinden we het eerste café van de dag. Dat moet gevierd worden!

Vijf km later komen we bij een agriturismo met een mooie ooievaar op het dak.

De uitbater is helaas niet thuis, en als we hem bellen blijkt dat we nog wel twee uur op hem zouden moeten wachten. We rijden dus nog 15 km door, naar het voor Poolse begrippen best wel aardige stadje Lidzbark-Warminski. Met ruim 100 km op de teller vinden we hier een prima kamer. Het valt nog niet mee om wat te gaan eten, want behalve een kebapzaak lijkt alles te zijn gesloten. Gelukkig vinden we bij toeval nog een café waar ze ook eten serveren. We laten het ons prima smaken.

Je kan misschien ook genieten van:

Ontdek meer van

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder