Ondertussen ben ik er al helemaal aan gewend om ruim voor zes uur op te staan, en pas na een eindje fietsen de zon te zien op komen.

Al na een paar kilometer draai ik een klein landweggetje op, en de komende twee uur is het Spaanse platteland er alleen voor mij.

Na een paar uur, met wat klimmen en dalen, kom ik aan op de Meseta, oftewel de uitgestrekte hoogvlakte waar Spanje voor het grootste deel uit bestaat. Zo ongeveer 1000 meter hoog, en zoals gebruikelijk voor hoogvlaktes, bijna nergens vlak.

Onderweg probeer ik nog wat vogels op de plaat vast te leggen, zoals deze gele kwikstaart en een grauwe gors.

Om half twaalf ben ik al in Burgos, een stad met een prachtige kathedraal. Ik durf m’n fiets met al mijn spullen er op hier nergens achter te laten, dus moet ik een bezoek aan de kathedraal helaas aan mij voorbij laten gaan. En dat terwijl ik als pelgrim nog wel korting krijg!

Na een flinke ‘bocadillo’, oftewel een goed belegd half stokbrood, rijd ik verder door de onafzienbare korenvelden.

Na een lange dag, 114 kilometer, kom ik aan in Castrojeriz,  waar ik een kamer in een albergo boek.

Castrojeriz wordt gekenmerkt door een overmaat aan herbergen, maar ook door een gebrek aan terrasjes of leuke restaurantjes.

Ach, ik heb er maar één nodig, en denk dat ik er vanavond al vroeg in lig…

Je kan misschien ook genieten van:

Ontdek meer van

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder