Ik hoef de wekker niet eens meer te zetten om al om vijf uur al wakker te worden, en al voor zes uur zit ik weer op de fiets, het is dan nog donker.
Ik ben niet de enige die al onderweg is, aardig wat wandelaars zijn al net zo matineus.
Ook nu zie ik de zon weer opkomen. Ik ga daar thuis overigens geen gewoonte van maken.

Ik fiets lekker door, en ben al om half tien in Leon, waar op zondag niet veel te beleven is.

Ik fiets een rondje om de kerk, en vind een bar waar ik churros con chocolate eet. Ik heb er dan al bijna 60 kilometer op zitten, en kan wel wat energie gebruiken.

Ik besluit zo ver mogelijk door de rijden, zodat ik morgen meteen met de klim over de Montes de Leon kan beginnen.

Wanneer ik bij de zoveelste bar weer eens een ijsthee wegklok begint de dame achter de over de hitte te zeuren: ¡Qué calor! ¡Qué calor! Tjonge jonge! Doe er wat aan! Ik dacht dat ze dat hier wel gewend waren, en vraag me af waarom ze nergens een airco op zonne-energie hebben, of een ventilator aan het plafond. Moet toch kunnen! Of ga lekker 115 km fietsen, dan heb je de hele dag rijwind!
In Astorga stap ik de eerste de beste pelgrimsherberg in, waar ik voor zeven euro een bed toegewezen krijg en een douche neem.
Ik drink even later flink wat thee weg op het dakterras, terwijl ik luister naar de regen die op het golfplaten dak valt. Dat heb ik al lang niet meer meegemaakt!

De komende twee dagen staan er twee bergpassen op het programma. Ik heb er zin in, zeker na de laatste twee niet zo heel boeiende dagen!
In de stad vind ik een bar waar ze heerlijke cider van de tap hebben.

¡salud!